donderdag 21 juli 2011

in de "van Dale"

Als ik echt iets niet ken, dan zoek ik het op in een woordenboek. Dat doe ik al van jongs af. Ik heb het verlangen om woorden te ontdekken. Google is daarom een geweldige uitvinding voor mij. Een zoekmachine van dat kaliber, daar is mijn “woordenboekske” niets tegen. Ik zal nog veel Google raadplegen.
Toch ben ik benieuwd naar wat het “van Dale" woordenboek te zeggen heeft over de “ziel”. Waarschijnlijk staat het woord er al in vanaf de eerste uitgave. In al die jaren is de uitleg verzameld. Begrijpelijk dus dat er nu een hele uitleg volgt. We zullen hier al direct wat wijzer worden, dacht ik toch. Live uit “van Dale”
Ziel (v.;-tje)  [Mnl. siel(e) (ziel, lijfje), ~Eng.soul, etymologie onbekend],
1(g.m.v.) het niet-stoffelijke, althans stoffelijk niet te bepalen beginsel op grond waarvan de mens leeft;in psychologische zin meer al het vermogen om gewaar te worden en te begeren, de zetel of bron van de gedachten, van het gevoel en de wil; het onbewuste, het niet logisch te beredeneren gevoels- en driftleven;: (uitdr.) het gaat of snijdt mij door de ziel, het doet mij innig leed ….enz.
Dit is nog maar de eerste betekenis volgens “van Dale”. Ik zal wat inkorten bij de gezegden en spreekwoorden. Anders verlies ik de kern. Ik lees verder:
2 (-en) (in de ruimste zin) het geheel van verschijnselen die in meerdere of mindere mate verschillen van de verschijnselen die het lichaam vertoont: lichaam en ziel; aandoeningen,werkingen van de ziel …enz.
3 (-en) in bespiegelende of godsdienstige zin opgevat als een hoger beginsel, van goddelijke oorsprong en onsterfelijk geacht, als eeuwig en goddelijke deel van de mens, tgov. Lichaam:  voor zijn ziel zorgen; zijn ziel redden…enz.
4 (-en) persoon met betrekking tot het onder één genoemde beginsel; u behoort tot die zielen, die langs een effen pad de heiligheid bereikten…enz.
5 (-en) menselijk individu, ongeacht leeftijd of sekse, synoniem van persoon, mens …enz.
6 (g.m.v.) (fig) de werkende kracht in iets, het voornaamste, het onmisbaarste, wat het leven geeft: hij was de ziel van de vereniging enz.
Dat is al heel wat voor een eerste uitleg. Wat ik alvast begrijp is dat de ziel iets voornaam is en onmisbaar, de kern van iets, van een mens. In die maten dat het als synoniem gebruikt wordt om een mens, een lijfje of een wezen te duiden. Het hoort bij het leven en bovendien is het onsterfelijk en niet stoffelijk. Het heeft met het psyche te maken en is van goddelijke oorsprong.
Weet je wat? Dit was moeilijke tekst. Het is mij nog helemaal niet duidelijk. Ik heb nog alle tijd om dat allemaal verder uit te zoeken, zolang zal ik schrijven aan deze blog.   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten